Emily May
pleitbezorgingsadviseurZe verbleef onlangs 15 maanden in Myanmar en reisde door het land om onze projecten in Rakhine te ondersteunen. Emily was eerder op missie in Jordanië. En werkt nu als onze pleitbezorgingsadviseur in Genève.
Slaperige ogen
We vertrekken om 6.30. Elf paar slaperige ogen in de speedboot. De boot is speciaal voor ons groter gemaakt, zodat er een volledig medisch team in past. De meesten van het team zijn arts of verpleegkundige, een diverse mix van collega’s uit verschillende delen van het land. Ik ben vandaag de enige internationale hulpverlener.
Een warm onthaal
Na een uurtje stuiteren over de golven, zie ik in de verte groene bergen oprijzen uit het water. Een klein houten bootje komt ons tegemoet varen. Één voor één klauteren we in het bootje, terwijl we ons best doen om niet om te slaan. Aan land wacht ons een warm onthaal van de andere hulpverleners. Ze komen ons helpen met het tillen van medische spullen naar de kliniek.
Verre van paradijselijk
Het eiland is prachtig, het kan op het eerste gezicht zo doorgaan voor toeristische trekpleister in Thailand. Maar in werkelijkheid is het hier verre van een paradijs. Er leven duizenden Rohingya's en Kamans, ook een etnische minderheid in Myanmar. Beide verdreven door geweld en discriminatie. Nu zitten ze hier vast en leven ze noodgedwongen in kampen. In Myanmar is dit de situatie voor ongeveer 128.000 mensen van Rohingya- en Kaman-gemeenschappen.
Rij voor de kliniek
Na een half uur lopen, bereiken we de kliniek. Een hutje gemaakt van hout en bamboe, waar al ongeveer 50 mensen staan te wachten. Terwijl ik de situatie in het kamp opneem, gaat het medische team snel aan de slag. Er komen steeds meer mensen aanlopen. Een dame die niet kan lopen wordt door twee mannen naar binnen gedragen. Ze zit op een stoel die bevestigd zit aan een grote bamboestok. De stok leunt op de schouders van de mannen. Ze hebben het zichtbaar zwaar onder het gewicht en de warmte. Ook zie ik veel kleine kinderen en baby’s. Sommigen huilen en worden getroost door hun moeders.
Langs de straten zie ik de traditionele langhuizen, propvol met mensen. De woningen zijn een stuk boven de grond gebouwd. De ruimte onder het huis zorgt voor de nodige verkoeling tijdens de heetste uren van de dag. Tegelijkertijd biedt het bescherming tegen overstromingen. Overal zie ik kippen scharrelen en kinderen spelen.
Beperkte vrijheden
Ik spreek een man aan die voor zijn woning staat, met een baby in zijn armen. Vroeger studeerde hij aan de universiteit, maar dat mag nu niet meer. Hij zit opgesloten in dit kamp, want zijn land heeft hem zijn staatsburgerschap afgenomen. Daardoor kan hij ook niet legaal reizen. Zelfs met de benodigde papieren blijken deze mensen gediscrimineerd te worden. Ze worden beperkt in hun bewegingsvrijheid en hebben nauwelijks toegang tot zorg en onderwijs.
Uitdagingen voor onze hulpverlening
Al snel blijkt dat de situatie ook invloed heeft op onze hulpverlening. Er is door de overheid een nieuwe procedure verplicht gesteld. Alle onze hulpverleners moeten zich dagelijks melden bij de lokale autoriteiten. Daarmee verliest het team veel tijd, en het kan door weersomstandigheden en getijden ook nog eens gevaarlijk zijn. Helaas moeten we ons aan deze regels houden, als we hier hulp willen blijven verlenen.
Werkdag nog niet voorbij
Het is al bijna avond als we weer terugkomen in de stad Sittwe. Na een snelle debriefing op kantoor spoel ik in mijn woning de modder en het zeewater van me af en trek schone kleren aan. Maar dan is mijn werkdag nog niet voorbij. Er staat nog een etentje op de planning met een diplomaat om de toegang tot gezondheid in de regio te bespreken. Na alles wat ik vandaag heb gezien, hoef ik in ieder geval niet bang te zijn dat we niet genoeg te bespreken hebben tijdens het eten.