Als je het kamp ingaat zie je kale heuvels, met zo ver het oog reikt alleen maar hutjes van bamboe en plastic. Overal waar je loopt, is het een drukte van belang. Kinderen spelen met zelfgemaakt speelgoed, of slepen met water in een soort metalen urn of een plastic emmer op hun hoofd. Of ze lopen met sprokkelhout. De vrouwen ook. Alles moet te voet, op afgetrapte gympen, slippers of blote voeten.

Marcella Kraay in een van de ziekenhuizen van Artsen zonder Grenzen in Bangladesh

Door elkaar geschud

Om de paar weken krijgen mensen rijst, linzen, olie, zout en suiker van hulporganisaties, in principe voldoende om niet om te komen van ondervoeding. Werken mogen ze niet van de overheid, dus mensen zitten onder een afdakje te praten. Hun samenleving is door elkaar geschud. Mensen hebben trauma’s van de brute aanvallen en slachtingen die ze hebben meegemaakt. En ze zijn bang dat ze teruggestuurd worden. Mensen zeggen: ik wil wel naar huis, maar niet nu. Want nú is het onveilig, we hebben gèèn rechten.

37 graden

Koken gaat moeilijk, dus doen ze het zo simpel mogelijk. Het is vochtig, en altijd of te warm of te koud. Als de zon schijnt is het al snel 37 graden, maar een paar maanden geleden was het maar zo'n 15 graden. Er zijn veel insecten en ratten. Het is licht van 6 uur ’s morgens tot 7 uur ’s avonds. In die tussentijd zitten mensen in het donker, want stroom is er niet. Sommige mensen hebben een zonnepaneeltje van het formaat van een notitieboek. Net genoeg om 1 lampje te kunnen laten branden of een telefoon op te laden. Met 4 of 5 mensen wonen mensen in een hut, op de kale grond of wat matjes.

Modderstromen

Het kamp is groot, maar tegelijkertijd ook niet. Er is te weinig ruimte. Latrines staan pal naast waterpompen. En dat is niet goed voor de hygiëne en werkt ziekte-uitbraken in de hand. Bij elkaar hebben we meer dan 517.000 mensen behandeld*. De hevige regens zorgen voor aardverschuivingen en daarmee sterke modderstromen. De eerste doden en gewonden zijn al gevallen. We hebben verschillende mensen in onze posten en ziekenhuizen verzorgd. En dan moet het echte regenseizoen nog beginnen waarbij het dagen achter elkaar regent.

Splinternieuwe kraamkliniek

We hebben een splinternieuwe kraamkliniek bij ons ziekenhuis gebouwd. Het glimt, het is modern, het is hygiënisch. Een plek waarvan ik denk, daar zou ik mijn zus in willen laten bevallen. We hebben goed functionerende latrines op logische plekken gebouwd, diep gegraven waterpompen zodat ze geen risico lopen vervuild water op te pompen, we hebben een borehole, een megagrote put, gegraven en daar een enorme watertank aan gekoppeld waarmee we tienduizenden liters water voor duizenden mensen kunnen aanleveren. Door gebruik te maken van het hoogteverschil van de heuvels kunnen we het water letterlijk uit de kraan laten stromen.

Alert

We zijn alert op ziekten en problemen. Onze vrijwilligers, veelal Rohingya die in Myanmar voor ons werkten en zelf gevlucht zijn, lopen elke dag door ‘hun gebied’ in het kamp. Zoals toen iemand waterpokken had. Dat is erg besmettelijk. Dankzij hen hadden wij het snel door, konden we de persoon naar de kliniek halen en behandelen. Zij praten met de familie, en zorgen dat zij ook voor behandeling naar ons komen. En als het hutje schoon moet worden gemaakt vanwege een andere besmettelijke ziekte, doen zij dat.

Jongetje van 12

Je maakt hier vreselijke dingen mee. Een jongetje, van een jaar of twaalf, die zijn been had gebroken dat niet goed geheeld was. Als hij meteen goede medische hulp had gehad, was dat voorkomen. Maar nu heeft hij een misvormd been en is hij voor de rest van zijn leven getekend. Dat had je toch anders voor zo’n kind gewenst.

Een moeder en kind in kliniek Artsen zonder Grenzen in Kutupalong, Bangladesh.
Een moeder en kind in onze kliniek in Kutupalong. Foto: Dalila Mahdawi/MSF

Verbrand

Een jonge vrouw van tussen de 18 en 20. Ze was in een greppel gevonden, heel erg verbrand. We konden nog net haar naam te weten komen. Maar we konden niet achterhalen of zij familie had en waar zij waren. Drie weken later is zij gestorven. We zullen nooit weten wat er gebeurd is: was het een zelfmoordpoging of is zij door iemand in brand gestoken? Was het wanhoop of was het geweld?

Familie

Een oude man, over de tachtig, dood bij aankomst in ons ziekenhuis. Verkeersongeluk. Wij konden niets meer voor hem doen, behalve zijn familie vinden. Zodat zij afscheid van hem konden nemen en hem konden begraven, volgens hun gewoonten en rituelen.

Trots

Ik ben weer terug in Nederland en ben extreem trots dat wij zo’n hoogwaardige kraamkliniek in deze omgeving hebben weten op te zetten. Dat we voor schoon water en voor essentieel betere hygiëne hebben kunnen zorgen. Dat we in zo'n ellendige situatie een positief verschil kunnen maken in het leven van mensen. Dat maakt dit werk, deze missie, zo mooi voor mij. Mensen bevinden zich in een kwetsbare positie en met mijn team kan ik echt wat doen, echt wat betekenen. Dit was niet mijn eerste missie, en het zal ook niet mijn laatste zijn.