Sam Turner, Head of Mission Libya/SAR

Door Sam Turner

Landencoördinator Libië

Dodelijke luchtaanval

'Toen ik om 00.45 uur bij het detentiecentrum in Tajoura, in de hoofdstad Tripoli aankwam, wemelde het er van de ambulances. Het getroffen gebouw was bijna volledig verwoest; de muren waren ingestort en overal lagen brokstukken. Waar de cel zich had bevonden, was nu alleen nog een enorme krater te zien. In die ruimte had niemand het overleefd.

Sommige overlevenden hielpen mee de slachtoffers in lijkenzakken te doen, anderen verleenden eerste hulp aan de gewonden. Velen van hen zaten buiten, rond het detentiecentrum, op de grond, met de paar dingen die ze nog hadden, volledig in shock. Veel van de slachtoffers kende ik van naam, ik had hun verhalen gehoord.' Dit vertelde een Libische arts van Artsen zonder Grenzen na de dodelijke luchtaanval op het detentiecentrum van Tajoura in de nacht van 2 juli, waarbij naar schatting zestig mensen om het leven kwamen en zeventig anderen gewond raakten.

Onnodig leed

Het is een avond die deze arts – en de rest van het personeel van Artsen zonder Grenzen in Libië – voor altijd in het geheugen gegrift zal blijven als een afschuwelijke nachtmerrie. Die nacht gebeurde waar we al zo bang voor waren geweest, en waar we al maanden voor hadden gewaarschuwd, in de ijdele hoop dat we onnodig leed en dodelijke slachtoffers zouden kunnen voorkomen.

Kort na de luchtaanval werden onze medewerkers, die enkele uren daarvoor nog een bezoek aan datzelfde detentiecentrum hadden gebracht, in paniek gebeld door mensen ter plaatse. Ze gingen halsoverkop terug naar het centrum, maar konden daar niet veel meer uitrichten. De ruim 130 onschuldige jongens en mannen die zij eerder die dag nog in de ogen hadden gekeken, hadden geen schijn van kans gehad toen ze, opgesloten in hun cel, vol werden getroffen door de explosie.

Granaatscherven dwars door het dak

Zelf was ik twee maanden daarvoor nog in Tajoura geweest, op 8 mei, de dag na de eerste luchtaanval op het detentiecentrum. Bij dat bombardement waren de granaatscherven dwars door het dak van de vrouwencel gegaan, rakelings langs een baby die daar op een dun matrasje op de harde vloer lag te slapen.

Ik moet constant denken aan de mensen die in hun cel om het leven zijn gekomen en die ik bij mijn bezoek aan Tajoura misschien wel heb ontmoet. De angst die ik in mei op hun gezicht zag, de al lang opgegeven hoop – het staat me helder voor de geest. Ze klaagden bij ons over hun eindeloze gevangenschap.

Wij luidden op onze beurt de noodklok door de Britse regering op te roepen een einde te maken aan het beleid waarbij mensen in dit soort centra worden opgesloten, en mee te werken aan de onmiddellijke, dringende evacuatie uit Libië van vluchtelingen en migranten die willekeurig worden vastgehouden. We wisten één ding zeker: dit kon zo niet langer doorgaan.

'Veel van de slachtoffers kende ik van naam, ik had hun verhalen gehoord.'

Overblijfselen Tajoera detentiecentrum

Prooi voor de onderwereld

Maar toch bleef het doorgaan. Deze meest recente luchtaanval was het dodelijkste incident voor de burgerbevolking sinds het begin van de gevechten in Tripoli – goed voor meer dan de helft van het totale aantal burgerslachtoffers, volgens cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Behalve het geweld vormt ook de instabiliteit in Libië een extreem hoog risico voor vluchtelingen en migranten, die een makkelijke prooi vormen voor de onderwereld: mensenhandelaars, smokkelaars en anderen die hen voor eigen gewin uitbuiten. In deze detentiecentra worden mensen onbeperkt en onder de meest erbarmelijke omstandigheden gevangengehouden, zonder dat er voor hen enige uitweg mogelijk is. Het zijn plekken waar mensen worden vergeten.

Hoogst onzekere toekomst

Bijna 1 procent van het geschatte aantal vluchtelingen en migranten in Libië bevindt zich in detentiecentra – in totaal gaat het om circa 5600 mensen. De laatste tijd klinkt van de kant van VN-organisaties – en zelfs van de EU – de oproep steeds luider om zich te scharen achter de eis van Artsen zonder Grenzen om een eind te maken aan deze willekeurige gevangenhouding.

Het gaat echter niet alleen om het openen van de celdeuren, wat de illusie van vrijheid wekt en politici de gelegenheid geeft hun handen van het probleem af te trekken. Degenen die zonder geld of persoonlijke eigendommen de gevangenis verlaten, komen terecht in een oorlog waar ze niets mee te maken hebben, met criminele organisaties die op de loer liggen; hun toekomst is hoogst onzeker.

De zee als enige uitweg

Bij gebrek aan een oplossing die op korte termijn daadwerkelijk hoop biedt, is hun enige uitweg de zee – en dat brengt ons bij het hypocriete van deze situatie. Sinds het begin van de gevechten in Tripoli, in april van dit jaar, heeft de door de EU gesteunde Libische kustwacht vier keer zoveel mensen naar Libië teruggestuurd als er zijn geëvacueerd naar of er zijn hervestigd in veilige landen, zo blijkt uit cijfers van de VN.

Alleen al vorige week zijn er negentig mensen op zee onderschept en onder dwang teruggestuurd naar Tajoura. De Britse minister van Buitenlandse Zaken Jeremy Hunt veroordeelde de luchtaanval op Twitter, maar zijn woorden zijn weinig waard zolang de Britse regering de Libische kustwacht blijft ondersteunen.

Het bloedbad in Tajoura

Het bloedbad in Tajoura was te voorzien geweest en had voorkomen moeten worden. De internationale gemeenschap wachtte tot het plaatsvond, om het vervolgens te veroordelen en een diepgaand onderzoek te beloven. Wie heeft de doden geïdentificeerd? Wie heeft hun familie op de hoogte gebracht, wie heeft hen begraven?

Tot overmaat van ramp zitten er, alle verontwaardiging over de aanval ten spijt, nog steeds 193 mensen vast op het kerkhof van Tajoura, en dat aantal groeit met de dag. Uit respect voor al diegenen die om het leven zijn gekomen moeten we alles doen wat in onze macht ligt om deze telkens terugkerende nachtmerrie een halt toe te roepen.

Dit is het keerpunt, het is nu tijd voor actie

Dit is het keerpunt, het is nu tijd voor actie. Artsen zonder Grenzen roept de regering daarom nogmaals op aan te dringen op onmiddellijke sluiting van het detentiecentrum in Tajoura en op de evacuatie uit Libië van alle vluchtelingen en migranten die er vastzitten. De gedwongen terugkeer van mensen die Libië proberen te ontvluchten moet stoppen, deze spiraal moet worden doorbroken.