Qayssar Ragh Mohsin
artsArts Qayssar Ragh Mohsin (28) werkt sinds 2013 voor Artsen zonder Grenzen in Irak. Zelf van Irakese afkomst, besloot hij dat hij hulp wilde bieden aan de Syrische vluchtelingen in zijn land.
Iedereen verdient zorg
Voordat ik bij Artsen zonder Grenzen kwam werkte ik als arts in de overheidsgezondheidszorg. Toen ik het lijden van de Syrische vluchtelingen in ons land zag, solliciteerde ik. Deze mensen hebben hulp nodig en voor mij horen zij bij ons, ze zijn deel van ons. Iedereen in de wereld verdient zorg.
Weg van huis
Op 11 juli 2014 viel IS, de groep die zich Islamitische Staat noemt, ons gebied binnen: het Anbar gouvernement. Zij gooiden ons eruit en verwoestten alles. We moesten weg. Dus dat deden we: mijn ouders, drie zussen, twee broers en ik. Ik herinner me hoe mijn moeder zich omdraaide en zei: ‘Ik zal sterven en ons huis nooit meer zien.’ Mijn vader voelt zich verantwoordelijk, hij denkt dat hij de reden was dat wij weg moesten, omdat hij voor een lokaal overheidscomité voor stadsvernieuwing werkte.
Vanaf nul
De eerste zes maanden moet je leren ermee om te gaan. Wij moesten vanaf nul beginnen. Vroeger hadden we twee huizen, we waren altijd aan het klussen en uitbreiden. Ieder had zijn eigen kamer. Nu leeft de hele familie in twee kamers. We kunnen het aan, maar het verschil met ons vroegere leven is zó groot. Je mist de mensen om je heen, vooral voor mijn ouders - mijn vader is 70, mijn moeder 64 - is het moeilijk. Zonder hun vrienden zitten ze in een sociaal isolement. Ik ben dankbaar dat wij niemand in onze familie hebben verloren. Het gaat mij niet om het materiële verlies. Maar als je familie niet gelukkig is, wat heb je dan?
Kliniek
Mijn familie woont nu in Sulaymaniyah, in het noordoosten van Irak. Ik woon in Khanaqin, dichtbij de Iraanse grens en op meer dan drie uur rijden van mijn ouders. Ik werk in vluchtelingenkampen voor Irakezen die – net zoals wij – het geweld in ons land zijn ontvlucht. Ik ben de dokter in een kliniek voor twee vluchtelingenkampen in Irak, Alwand 1 en 2, met in totaal 7.000 inwoners. Hier ondersteunen we de overheid met het geven van medische en psychologische zorg, we zorgen voor medicijnen, veilig water en hygiënische voorzieningen. Onze belangrijkste taak is het behandelen voor gezondheidsproblemen als een hoge bloeddruk, epilepsie, hart- en vaatziekten, astma en diabetes. Ze hadden er al eerder last van, of het komt door hun gezondheid nu, maar het kan ook samenhangen met psychische problemen. Mensen zijn familie verloren, ze moeten in het reine komen met het feit dat hun leven op zijn kop staat, dat ze in een kamp moeten leven.
Meisje met diabetes
Een patiënt die me raakt, is een meisje van negen jaar oud met diabetes, type 1. Haar bloedsuikerspiegel was 397, dat is vier keer zo hoog als normaal. Haar familie wist niet dat ze het had of zelfs wat het is. Ik heb hen uitgelegd wat het inhoudt, hoe ze voor haar moeten zorgen en hoe ze hun leven moeten aanpassen. Het is zo moeilijk voor een kind van die leeftijd om anders te zijn, om geen snoepjes en het suikerrijke voedsel waar ze aan gewend is, te eten. En hun leven is al totaal overhoop gegooid omdat ze moesten vluchten. Bovendien heeft ze geen moeder. Ik vroeg wat er met hun moeder was gebeurd en het bleef stil.
Voorzichtig
Ze kan niet met het gezin mee-eten. Zij moeten het stellen met wat ze van hulporganisaties krijgen: rijst, suiker en brood. Maar zij moet evenwichtige maaltijden eten. Ze mag niet op blote voeten spelen, want elke wond kan in een ernstige infectie uitmonden en zelfs ertoe leiden dat ze een been verliest. Ze zal haar hele leven patiënt blijven en voorzichtig moeten zijn. Ik drukte hen op het hart hoe belangrijk het is dat ze de insulinespuiten krijgt: wie geeft het aan haar, wie zorgt het ervoor dat het tussen 2 en 8 graden Celsius wordt bewaard? Maar hoe doe je dat als de stroom in het kamp om 12 uur ’s middags aangaat en om 9 uur ’s avonds weer uitgaat? En het kan hier echt heel, heel warm worden.
Geven en luisteren
Ik kan geen oplossing bieden voor al hun problemen. Ik kan ze niet alle antwoorden geven. Velen zeggen: ‘Was ik nog maar thuis, had ik mijn normale leven nog maar, dan zou alles beter zijn.’ Stel je voor hoe jij je zou voelen als je gewend was in een mooi huis te wonen, en je nu met je vijf kinderen in een tent moet leven? Maar ik doe wat ik kan: ik bied medische zorg, ik luister en ik geef hun psychosociale steun.
Val
Laatst viel een Irakese vluchteling van een container waarop hij aan het werk was. Ik onderzocht hem, checkte of hij geen breuken of andere verwondingen had, legde hem aan een infuus. Toen ik overtuigd was dat hij oké was, lieten we hem gaan. De volgende dag kwam hij me een cadeau geen: kolen voor de barbecue. Ik zei dat het niet nodig was, maar hij drong aan. Hij zei dat ik hem het gevoel gaf dat er nog steeds mensen waren die om hem gaven.’
Support
Dat is precies wat mijn ouders tegen mij zeggen: mijn werk is erg belangrijk, het hoort bij onze familie om dit te doen, je moet hen helpen. Ze staan helemaal achter me, al zeggen ze ook dat ik mijzelf vergeet. Ik ben 28, in Irak is dat oud om vrijgezel te zijn. Je bent met Artsen zonder Grenzen getrouwd, zeggen ze. Maar ik weet dat dit werk mij als mens ten goede heeft veranderd.
Mei 2016