Zes jaar voortdurende conflict in Jemen
In de stad Taiz in Jemen is de oorlog nooit ver weg. De frontlinie loopt dwars door de stad en snijdt Taiz in tweeën. ‘Soms horen we dagenlang schoten. Dan is het even rustig en vervolgens begint het weer. Van ons personeel en de patiënten horen we later waar er precies is gevochten’, vertelt Tom Khamala vanuit Jemen. Hij is medisch teamleider in onze kliniek in het zuiden van Taiz. De bevolking van Jemen lijdt nu al zes jaar onder het voortdurende conflict.
‘In Taiz is niemand echt veilig’, zegt Khamala. ‘Een tijd geleden werd een groepje schoolkinderen zwaargewond binnengebracht. Ze waren op straat beschoten door een scherpschutter. We hebben drie van hen kunnen redden, maar niet allemaal. Op zo’n moment denk ik aan mijn eigen zoons van dezelfde leeftijd. Het is heel verdrietig dat de mensen hier al zo lang in oorlog leven.’
Desastreuze gevolgen
Het voortslepende conflict heeft ook desastreuze gevolgen voor de gezondheidszorg in Taiz. Veel klinieken zijn vernietigd of het personeel is vertrokken. Het is een uitdaging om medicatie de stad in te krijgen. Als er gevechten zijn, kunnen mensen de medische hulp vaak moeilijk bereiken. ‘Vroeger kon iedereen hier binnen een half uur bij een ziekenhuis zijn. Nu moeten mensen soms meer dan vijf uur door de bergen omrijden. Dat merken we op de kraamafdeling. Zieken of zwangere vrouwen komen vaak al in vergevorderd stadium binnen, omdat ze een lange reis moesten maken om ons te bereiken.’
Gezondheidscentra geplunderd
Bijna 3.000 kilometer verderop werkt Marcella Kraay als operationeel coördinator in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR). Het land wordt al decennialang geplaagd door onrust en dagelijks zijn er gewelddadige incidenten. Ook hier heeft dat zijn weerslag op de medische faciliteiten. ‘Het gezondheidsstelsel kraakt in zijn voegen en de medische zorg komt grotendeels van hulporganisaties’, vertelt Kraay. ‘Onze teams ondersteunen ziekenhuizen en behandelen veel ondervoede kinderen en malariapatiënten. Ook vangen we slachtoffers op van seksueel geweld.’
Medische faciliteiten zijn regelmatig doelwit in CAR. ‘Sommige gezondheidscentra zijn al drie keer achtereen geplunderd door verschillende partijen’, zegt Kraay. ‘Het personeel slaat dan vaak op de vlucht. We sturen in de weken na zo’n incident mobiele klinieken, zodat mensen toch zorg kunnen krijgen.’
Rond de laatste presidentsverkiezingen laaiden de spanningen in CAR weer op. Toen hebben onze teams snel opgeschaald. ‘We hebben vlakbij de frontlinie een kliniek opgezet om gewonden op te vangen en te stabiliseren. Daar behandelden we veel patiënten met schotwonden’, zegt Kraay. ‘De mensen die op de vlucht waren geslagen voor het geweld ondersteunden we met mobiele klinieken, water, en sanitaire voorzieningen.’
Kraamafdeling vlakbij de frontlinie
Op 2 kilometer van de frontlinie in de Jemenitische stad Taiz begeleiden onze artsen en verloskundigen zwangere vrouwen tijdens hun bevalling. Op de kraamafdeling in het zuiden van de stad worden zo’n 350 baby’s per maand geboren. Doordat veel klinieken zijn verlaten of kapotgeschoten, konden zwangere vrouwen bijna nergens meer terecht. ‘Zwangere vrouwen stellen de reis naar het ziekenhuis vaak zo lang mogelijk uit vanwege de onveiligheid. Daarom zien we veel gecompliceerde bevallingen. Ook voeren we regelmatig een keizersnede uit’, vertelt Khamala. ‘Ik ben blij dat we zwangere vrouwen in Taiz ondanks alles toch goede zorg kunnen geven.’
Door het wegvallen van de basiszorg hebben zwangere vrouwen meestal geen controles gehad voordat ze bij het ziekenhuis komen. Daardoor komen onze teams met enige regelmaat voor verrassingen te staan. ‘We kregen laatst een zwangere vrouw binnen met een gigantische buik’, vertelt Khamala. ‘Ze had lang gereisd en had flinke weeën. We maakten een echo en zagen al snel dat ze niet van één, maar van twee baby’s zou bevallen. Ook voor moeder was dit een complete verrassing. We dachten dat het een gecompliceerde bevalling zou worden, maar het ging wonderwel goed en de tweeling kwam gezond ter wereld. Dan loopt iedereen hier even met een grote glimlach rond.’
Niet vertrokken
Door de gevechten in de stad zijn bijna alle hulporganisaties vertrokken uit Taiz. De bevolking staat er grotendeels alleen voor. ‘We horen van onze patiënten dat de mensen het enorm waarderen dat we zijn gebleven tijdens deze grote crisis. Daardoor krijgen we veel vertrouwen van de bevolking. Dat vertrouwen is ook deels de reden dat we kunnen blijven’, zegt Khamala.
Marcella Kraay ziet hetzelfde gebeuren in de Centraal-Afrikaanse Republiek. ‘Toen vorig jaar de spanningen opliepen, zijn we als een van de weinige organisaties gebleven. Wij zeggen dan: hallo, nu gaat het mis, nu moeten we hier juist zijn. De bevolking ziet dat we hen niet in de steek laten en er voor ze zijn. Daardoor vertrouwen ze ons en zijn we minder kwetsbaar. Zo werken we al jarenlang.’
Een patiënt is een patiënt
Zowel in Jemen als in CAR bieden onze teams hulp aan beide kanten van de frontlinie. ‘Een patiënt is voor ons een patiënt’, vertelt Kraay. ‘Dus als we een oorlogsgewonde binnen krijgen, gaan we niet controleren bij welke partij diegene hoort. We geven gratis medische zorg aan iedereen die het nodig heeft.’ Juist die onpartijdigheid zorgt ervoor dat onze teams ook tijdens een oplaaiend conflict kunnen blijven helpen.
‘Het vertrouwen in Artsen zonder Grenzen versterken we door met iedereen in gesprek te gaan’, zegt Kraay. ‘Van de burgemeester, tot aan de dominee, tot aan de leider van een strijdende partij. Ik blijf onze boodschap herhalen: we zijn onafhankelijk en worden niet door een overheid gefinancierd, maar door gewone mensen. We hebben dus geen enkel belang in het conflict. Daarnaast zijn we neutraal en onpartijdig. Soms maken ze bijna mijn zinnen af. Dan weet ik dat ik het vaak genoeg heb verteld.’
Lichtpuntjes
Werken in een conflictgebied is niet zonder risico. Daarom slaapt Tom Khamala in Jemen elke nacht in een soort bunker met extra dikke muren bestand tegen beschietingen. ‘Toch vind ik het allemaal de moeite waard, omdat ik zie wat we voor onze patiënten kunnen betekenen.’
In de Centraal Afrikaanse Republiek is de confrontatie met geweld ook aan de orde van de dag. ‘We zien dingen die je niet zou willen zien en we maken dingen mee die je niet zou willen meemaken’, vertelt Kraay. ‘Maar ik blijf focussen op de lichtpuntjes. Zoals een patiënt die het door onze hulp overleeft of een vrouw die veilig haar kindje ter wereld brengt in onze kliniek. Dat weegt uiteindelijk tegen elkaar op.’
Meer dan een t-shirt
Wereldwijd dragen onze hulpverleners de witte shirts met het logo van Artsen zonder Grenzen. ‘In de meeste projecten is het verplicht om het shirt te dragen tijdens je werk’, vertelt Marcella Kraay. ‘Zo weet iedereen wie je bent en waar je voor staat.’ We werken momenteel in meer dan tien landen waar gewapende conflicten spelen, zoals Afghanistan, DR Congo en Zuid-Soedan. ‘Het is vooral in conflictgebieden heel belangrijk om als humanitair hulpverlener herkenbaar te zijn’, zegt Kraay. ‘Zo weten mensen dat we onafhankelijk en onpartijdig zijn. Dat wordt in veel landen gerespecteerd en daarom kunnen we ons werk doen. Strijdende partijen weten dat we buiten het conflict staan. Het heeft voor mij ook wel een symbolische waarde: als ik het shirt draag voel ik me altijd een beetje beschermd.’