Hart van de sloppenwijken
‘Ik werk in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. In het hart van de enorme, dichtbevolkte sloppenwijken Kamrangirchar en Hazaribagh leven de bewoners tussen vuilnis en (leer)fabrieken. De fabrieksarbeiders werken, vaak onbeschermd, in gevaarlijke situaties. Ook veel vrouwen bevinden zich in een moeilijke situatie. In deze samenleving is hun positie ondergeschikt aan de man en is seksualiteit een taboe. Zij krijgen daardoor vaak niet de (specialistische) zorg die zij nodig hebben.’
‘Deze ecologische en sociale factoren leiden tot een scala aan gezondheidsproblemen, op korte en lange termijn. Dagelijks behandelen wij fabriekswerkers, slachtoffers van seksueel geweld en jonge moeders met hun baby’s in onze klinieken. Daarnaast doen outreach-teams huis-aan-huisbezoeken, geven we voorlichting en proberen we aandacht te genereren voor deze groeiende problematiek.’
Kwaliteit van zorg
‘In 2015 werkte ik als logistieker in dit project. Aan het einde van mijn missie kreeg ik de kans om als antropoloog onderzoek uit te voeren. Nu leid ik een kwalitatief onderzoek naar de gezondheidspercepties van deze kwetsbare gemeenschap. Door middel van Life History-interviews proberen we te begrijpen hoe deze gemeenschap denkt over gezondheid en ziekte. Wij gaan bij mensen thuis, onder het genot van een kopje Cha-thee, in gesprek over hun leven, overtuigingen, ervaringen en keuzes, met een focus op gezondheid. Het onderzoek helpt ons deze samenleving beter begrijpen en zo de kwaliteit en toegankelijkheid van onze hulp verbeteren.’
Positiviteit
‘De eerste keer dat ik de leerfabrieken in Hazaribagh bezocht, maakten de geur, de chaos en de erbarmelijke leef- en werkomstandigheden diepe indruk op me – mede doordat ik erg misselijk werd van de lucht. Maar wat me echt bij zal blijven, is de opgewektheid van de kinderen en de positiviteit van de mensen. Dat klinkt misschien als een cliché. Maar stel je eens voor dat jij hier leeft. Je weet wel van een rijk leven, maar dat is niet voor jou weggelegd. Jij bent hier, aan de onderkant van de consumptieketen, uitgebuit en onbeschermd. Zou jij nog een glimlach op je gezicht kunnen krijgen?’
Tijd en energie
‘Ik ben dit werk gaan doen, omdat de kernwaarden van Artsen zonder Grenzen bij mij passen. Ik ben ooit van de technische naar de sociale sector verhuisd, omdat ik mijn tijd en energie wilde steken in het helpen van mensen die zich in gemarginaliseerde of levensbedreigende situaties bevinden. Artsen zonder Grenzen richt zich op deze groepen die hulp het hardst nodig hebben.’
Zonlicht
‘Als hulpverlener ben je hier, vanwege de veiligheidssituatie, beperkt in je bewegingsvrijheid. We kunnen niet zomaar naar buiten. Het is bovendien erg dichtbebouwd, dus de enige plek voor zonlicht is het dak van ons gebouw. Dat mis ik wel van thuis, de vrijheid om te gaan en staan waar je wilt. Net als een goeie stamppot. Hier is het rijst, rijst met kip, rijst met vis, rijst met geit – rijst everywhere!’
Reality check
‘Ik heb geleerd dat je een beetje prettig gestoord moet zijn om voor Artsen zonder Grenzen te werken. Dit werk confronteert je met jezelf, je grenzen en je beperkingen. Het is een reality check. Je leert écht waardering te hebben voor een ander, maar ook voor je eigen bevoorrechte leven. Daarbij loop je soms ook tegen frustraties aan. Zo is het zwaar om al veertien maanden van familie en vrienden weg te zijn. Maar ik weet waarom en voor wie ik dit doe. Als ik de verhalen hoor van mensen die geholpen zijn, dan is dat al het werk meer dan waard.’