De eerste Artsen zonder Grenzen
Nigeria 1967-1970: Een ongekend bloedige burgeroorlog in de oostelijke regio Biafra. Het Rode Kruis is in het gebied aanwezig, maar mag volgens haar mandaat geen hulp verlenen zonder toestemming van de regering. Twee Franse artsen van het Rode Kruis, Bernard Kouchner en Max Recamier, kunnen zich niet verenigen met die werkwijze. Zij vinden dat álle slachtoffers van oorlogen medische zorg moeten krijgen, desnoods tegen de wil van de regering in. Op 21 december 1971 richten ze in Frankrijk een eigen organisatie op: Médecins Sans Frontières (MSF). In het handvest leggen zij de principes van de nieuwe hulporganisatie vast.
Het recht op medische hulp, waar ook ter wereld, voor ieder mens, ongeacht ras, geloof of overtuiging: dat is en blijft de drijfveer van Artsen zonder Grenzen.Jacques de Milliano en Roelf Padt, artsen en medeoprichters Artsen zonder Grenzen
Jacques de Milliano is in 1983 net afgestudeerd als arts als hij door Artsen zonder Grenzen België (in 1980 opgericht) naar Tsjaad wordt uitgezonden. Bij terugkomst ontmoet hij twee andere assistent-artsen in het Haarlemse ziekenhuis de Mariastichting: Roelf Padt en Simon Horenblas. Roelf is een halfjaar eerder teruggekomen uit vluchtelingenkampen in Thailand en de Filipijnen waar hij voor een andere hulporganisatie werkte, Simon heeft door Afghanistan gereisd. De drie zijn onder de indruk geraakt van de noodhulporganisatie Médecins Sans Frontières. Het plan om een Nederlandse afdeling op te richten ontstaat.
Jacques betrekt een studiegenoot bij het initiatief: Aswin Meier, hij heeft voor MSF in Afghanistan gewerkt. Barbara Lopes Cardozo, eveneens arts, wordt attent gemaakt op de plannen in Nederland als zij Artsen zonder Grenzen België benadert voor uitzending. Bij de vijf artsen voegt zich een juriste, Janine Osmers, de vriendin van Roelf. Philippe Laurent, voorzitter van Artsen zonder Grenzen België komt vaak langs om over de oprichting van een nieuwe Artsen zonder Grenzen te praten.
Oprichters Artsen zonder Grenzen
Van links naar rechts: raadgever Philippe Laurent van Artsen zonder Grenzen België, Simon Horenblas, Roelf Padt, Jacques de Milliano, Janine Osmers, Aswin Meier en Barbara Lopes Cardozo.
Oprichting in 1984
De moeder van Barbara heeft aan de Amsterdamse Prinsengracht een souterrain over voor de hulporganisatie in wording. De vader van Aswin is notaris en helpt bij het opstellen van de statuten. Op 7 september 1984 wordt de Nederlandse Artsen zonder Grenzen formeel opgericht. Hiermee is een vierde tak ontstaan van MSF. De oprichters verhuizen naar een eigen kantoortje op het terrein van het vroegere Wilhelmina Gasthuisterrein in Amsterdam. Arts Koos Rietkerk is de eerste die vanuit Nederland, dan nog onder de vlag van Artsen zonder Grenzen België, wordt uitgezonden. Hij vertrekt naar Tsjaad.
Eerste hulpproject
Vanaf 1985 wordt Artsen zonder Grenzen gerund door een kleine groep. Jacques heeft de zekerheid van zijn baan in het ziekenhuis opgegeven om zich volop aan Artsen zonder Grenzen te kunnen wijden. Al snel wordt hij benoemd tot directeur. Halverwege 1985 wordt het eerste zelfstandige project gestart. Een Nederlands team gaat aan het werk in de provincie Darfur, in het westen van Sudan. Door extreme droogte is de oogst van het jaar daarvoor totaal mislukt en is een enorme hongersnood ontstaan. Het 8-koppige team zet samen met lokale medewerkers in totaal 170 voedingscentra op, naast het verlenen van algemene medische hulp.
Nobelprijs voor de Vrede
In 1999 ontvangt Artsen zonder Grenzen de Nobelprijs voor de Vrede. De prijs wordt uitgereikt voor zowel het medische werk als het optreden als pleitbezorger voor bevolkingsgroepen in nood. Dokter Marie Eve Ragenot die voor Artsen zonder Grenzen in meerdere hulpprojecten heeft gewerkt en net terug is uit Burundi, neemt de medaille en oorkonde namens Artsen zonder Grenzen in ontvangst. In de acceptatiespeech doet internationaal voorzitter James Orbinski een beroep op de Russische president Jeltsin om beschietingen in Tsjetsjenië te stoppen: ‘Conflicten en oorlogen zijn een zaak van staten, maar schendingen van het humanitaire recht, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid gaan ons allemaal aan’.